In het verleden ligt...


Belangstelling voor vakbondsgeschiedenis gaat met pieken en dalen. Academische belangstelling is pas laat op gang gekomen en lijkt na een stevige dip in de jaren 1980-2000 weer terug van weggeweest. Als drie vakbondshistorici aan het woord komen, hebben ze ieder een ander verhaal.

Een negentiende eeuwse dominee en dichter schreef eens ‘In het verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal’. Dat is een simpele waarheid en daarom wordt deze uitspraak nog steeds geregeld geciteerd om aan te geven dat het voor een organisatie belangrijk is om kennis te hebben van de eigen geschiedenis.

Zonder vakbeweging had de wereld er heel anders uitgezien

Binnen de vakbeweging is er om die reden al vroeg belangstelling geweest voor de eigen historie. Daarmee is het namelijk mogelijk om mensen te wijzen op het belang van de organisatie en ze ervan te doordringen dat de wereld er heel anders had uitgezien als er geen vakbeweging was geweest. Het uiten van respect voor de ouderen die vanuit een heel moeilijke situatie iets op poten hadden gezet, was een tweede reden om de eigen geschiedenis te beschrijven. Een dosis nostalgie speelde ongetwijfeld ook een rol.

Podcast - Vakbondshistorici aan het woord
Lees lange versie

Op een enkele schrijver na kwamen de meeste geschiedschrijvers van de vakbeweging oorspronkelijk uit eigen kring. Planken met organisatie geschiedenissen zijn zo vol geschreven in de eerste helft van de vorige eeuw. En toen dan na een enkele uitzondering de eerste beroepshistoricus een boek over de vakbeweging schreef, was het iemand met grote sympathie voor de vakbeweging.

Zo ging het ook later. In de jaren zeventig en tachtig stortten grote groepen geschiedenisstudenten zich op de geschiedenis van de arbeiders- en vakbeweging. Die zouden immers de revolutie en het socialisme brengen. Ze schreven tientallen boeken over die geschiedenis, vaak begeleid door historici als Ger Harmsen en Theo van Tijn. Toen de revolutie alweer niet kwam, haakten de meesten af en zakte de interesse voor vakbewegingsgeschiedenis aan universiteiten en hogescholen dramatisch in.

In de jaren die volgden schreef een enkele academicus over de vakbeweging vanuit een economisch of sociologisch perspectief. Ook rond de eeuwfeesten van FNV (1906) en CNV (1909) kwam er wel het een en ander tot stand, maar daarna verdween de historische belangstelling wederom grotendeels.

De laatste jaren is bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis de belangstelling weer toegenomen door de keus voor Labour History als aandachtsgebied. Dit leidende instituut als het om sociale geschiedenis gaat in Nederland is van groot belang voor de geschiedenis van de vakbeweging doordat het vele boeken, tijdschriften en archieven huisvest uit die rijke geschiedenis. Dat er bij het IISG weer onderzoeksprojecten over de vakbeweging in gang worden gezet zal de algemene belangstelling mogelijk weer vergroten. Naast het IISG bestaat trouwens ook al jaren de vereniging ‘Vrienden van de Historie van de vakbeweging’ die een actuele website in de lucht houdt en daarnaast diverse publicaties heeft verzorgd.

Een gesprek met enkele hedendaagse vakbondshistorici over het nut van geschiedenis en hun persoonlijke betrokkenheid bij de geschiedenis van de vakbeweging. Aan het woord komen Floor van Gelder, Sjaak van der Velden en Dennie Oude Nijhuis. In het filmpje stellen zij zichzelf voor.